Dokter Gavin Francis: “Ik heb maar één wens voor de mensheid: bewéég”!

Gavin Francis (1975) wou als kind geen arts, maar geograaf worden. Naarmate hij ouder werd, bracht hij toch liever het innerlijk landschap van de mens in kaart: de anatomie. Hij ging geneeskunde studeren en combineerde vervolgens lange tijd zijn twee passies: zo werkte hij als expeditie arts op de Noordpool en in Antarctica en in dorpsklinieken in Afrika en India. Tegenwoordig is hij huisarts in de binnenstad van Edinburgh. Gavin neemt je met kinderlijke verwondering en chirurgische precisie mee op ontdekkingsreis langs de geheime wegen van het lichaam: van de pijnappelklier in het brein tot het ingenieuze mechanisme van de voet.

Hij wil de manier waarop we kijken naar ons lichaam veranderen.

Waarom fascineert het menselijk lichaam jou zo?

Het is voor mij het meest ongelooflijke en gecompliceerde stukje leven dat rondloopt op deze planeet. Ik wil begrijpen hoe het lichaam samengesteld is en functioneert, en die kennis wil vervolgens op een heel praktische, nuttige manier gebruiken, in direct contact met mensen. Door geneeskunde te studeren, kon ik de wereld rondreizen en overal gaan werken.

Overal waar je komt is het menselijk lichaam namelijk hetzelfde, alleen de culturen verschillen.

 

Zijn er duidelijke verschillen hoe mensen in verschillende culturen met hun lichaam omgaan, en tegen gezondheid aankijken?

Ja, heel erg. De manier waarop mensen verschillende soorten pijn benoemen, hangt heel erg van cultuur af. In Japan bijvoorbeeld zijn er verschillende types hoofdpijn, met namen als ‘krab-hoofdpijn’ (stekend) of ‘beer-hoofdpijn’ (zwaar en drukkend’)... Gelukkig was er altijd een tolk bij mij die kon uitleggen wat er gezegd werd. Ik respecteerde de andere manier van denken en hield me voor de rest gewoon bezig met de praktische, fysieke kant van aandoeningen als diarree, cystes in de buik, etc.

Werd je als arts beïnvloed door het contact met andere culturen en behandelwijzen?

Ik zie het als een privilege van de Westerse geneeskunde in Europa dat we hier zoveel kunnen. En dat we kunnen beschikken over moderne, technische apparatuur, in tegenstelling tot veel Afrikaanse of Oosterse landen, zoals India. Aan de andere kant kan ik wel geïnspireerd zijn door artsen in bijvoorbeeld Brazilie, want ze doen hun werk met weinig middelen. Zo hebben ze geen scans en moeten ze hun info op een andere manier bekomen, door heel goed te luisteren naar het lichaam, en het te voelen.

Als jonge arts ging je op expeditie naar Antarctica? Vertel eens…

Ja, ik was arts op een van de meest afgelegen onderzoekstations in Antarctica, een Britse basis genaamd Halley. Ik was daar gestationeerd voor 14 maanden. Om te trainen ging ik naar het Britse militaire hospitaal in Plymouth voor zes maanden, waar ik dingen leerde die nodig konden zijn en die ik zelf moest kunnen, zoals het nemen van röntgenfoto’s, fysiotherapie en oogheelkunde. Ik voer mee op een vrachtschip als scheepsarts en het kostte me twee en een halve maand om de Zuidpool te bereiken. Halley is tien maanden van het jaar geïsoleerd. Niemand kan er dan in of uit. Dat is de reden waarom ik zo’n intensieve training moest ondergaan. Het was een zeer elementair landschap dat enkel bestond uit ijs en licht. Er waren geen rotsen en nauwelijks levende wezens. Ik vond het geweldig!

In je boek leg je heel natuurlijk verbanden tussen geneeskunde en kunst, literatuur, reizen en lichaam en geest. Sta je als klassiek, westerse arts open voor alternatieve geneeswijzen zoals homeopathie en acupunctuur?

Ik sta heel open, misschien meer dan andere dokters, voor de verschillende manieren waarop het lichaam en de gezondheid van mens begrepen en benaderd kunnen worden.

Ik vind het echter moeilijk om alternatieve geneeswijzen aan te bevelen als mensen me ernaar vragen, omdat ik er niet in getraind ben. Ik ken mensen die zweren bij homeopathie en ken anderen voor wie het nutteloos is. Ik kan er niet over oordelen. Als een behandeling niet schadelijk is, is dan heb ik er geen problemen mee.

Ik vind ook: als mensen eindeloos aan het proberen zijn om de mogelijke redenen van hun ziekte te achterhalen en ze daar niet in slagen, dan is het goed verder te kijken. Misschien zijn we soms te geobsedeerd door wat we zien door een microscoop. Er zijn ook andere manieren om de gezondheid van mensen te bestuderen: via het soort leven dat ze leiden, de invloed van menselijke relaties, de kracht van vergeving en loslaten, de kracht van emoties en gedachten op de gezondheid…

Dit is niet bepaald de ‘gangbare’ manier van denken onder reguliere artsen, toch?

Hm nee, misschien niet. (pretoogjes) Maar ik ben een huisdokter en wellicht wat meer open door het persoonlijke contact met mensen in de intimiteit van hun huizen. Werk en familie kunnen ons ziek maken. We accepteren dit meer en meer. Mensen hebben bijvoorbeeld astma of buikkrampen en dit verergert als ze boos, angstig of bezorgd zijn. Mensen hebben dat verband soms zelf niet door. Dan is het als dokter belangrijk dat je dit spiegelt aan de patiënt en zegt: “Ik zie dat je léven je ziek maakt.” En dan beamen patiënten dit vaak: “Ja inderdaad: elke keer als ik een afspraak met mijn baas heb, krijg ik buikpijn.” Dus in plaats van medicijnen voor te schrijven neem je de symptomen waar, luister je naar het verhaal en vat je het samen: in mijn opinie maakt je leven je ziek. Ik kan je door middel van medicijnen wel beter laten functioneren, maar ik beveel je van harte aan om enkele specifieke aspecten in je leven mee te veranderen, voor een duurzamer effect.

En wat is hierin dan de meerwaarde van de Westerse geneeskunde?

Je gebruikt nog altijd de westerse geneeskunde om mensen te vertellen dat ze géén kanker hebben, géén tumor, géén migraine, géén te hoge bloeddruk,… en ze gerust te stellen. Je hebt nog steeds die westerse training nodig om te vertellen wat het allemaal niet is, behalve hun leven, dat hen ziek maakt. Soms is een goede uitleg al genoeg, dan is de patiënt zo opgelucht dat het al beter gaat. Freud zei: “alle dokters praktiseren constant psychotherapie. Zelfs wanneer ze zich er niet van bewust zijn.” Alles wat je zegt tegen een patiënt is een vorm van psychotherapie. Je geeft vertrouwen, geloof, hoop… Helaas zijn veel dokters tegenwoordig teveel bezig met getallen en hun computerscherm.

Hoe denk je over het zelfhelende vermogen van mensen?

Ik geloof daar absoluut in!

Ik heb één wens voor de maatschappij en dat is dat mensen meer gaan bewegen.

Minimaal een half uur per dag en zodanig intensief dat je buiten adem bent. Ik zou roken of het eten van suiker niet eens per sé uitbannen. Bewegen! Dat is cruciaal. Het is goed voor je lichaam, je spieren, je gewrichten, je geest,… Luister naar je lichaam. Zelf fiets ik veel. Ik heb mijn dokterspraktijk in een kleine stadswijk in Edinburgh en maak al fietsend elke werkdag mijn patiëntenronde.

“De cultuur verandert voortdurend de manier waarop we, zelfs wij artsen, tegen ons lichaam aankijken en ermee leven.”

Wat bedoel je daarmee? Kun je een paar voorbeelden geven?

Ik denk dan meteen aan de placenta en de navelstreng. Als junior-dokter hielp ik bij bevallingen. De doorgeknipte navelstreng en de placenta werden in die tijd als afval beschouwd en in een gele emmer gegooid. Dit werd dan nadien verbrand. In een betrekkelijk korte tijdspanne is dat helemaal veranderd. Nu gaan we er veel voorzichtiger mee om, omdat de stamcellen in met name de navelstreng heel zinvol kunnen zijn voor hergebruik, aangezien ze identiek zijn aan de baby. Een ander voorbeeld: Als je 50 jaar geleden een slechte rug had, dan kreeg je het advies om twee weken in bed te blijven liggen. We weten nu dat dat het slechtste is wat je kunt doen! Je kunt er zelfs een blijvend letsel aan overhouden. Nu adviseren we juist om te blijven bewegen en buigen en – eventueel met behulp van medicatie – door de pijn heen te gaan. Dat is een complete transformatie van hoe we tegen bepaalde processen in het lichaam aankijken.

Soms komt een medische doorbraak voort uit low-tech experimenten, zoals het Epley manoeuvre. Vertel eens.

John Epley is een kno-specialist, die in de jaren tachtig een nieuwe theorie over het ontstaan van ‘episodische vertigo’ ontwikkelde. Vertigo is een vorm van draaiduizeligheid waarbij een gevoel van tollen wordt ervaren, zoiets als zeeziekte op het droge. Op dat moment bestond de behandeling nog uit een risicovolle operatie, waardoor onder meer doofheid geriskeerd werd. Epley geloofde de heersende theorie niet, dat de oorsteentjes zich aan het verkeerde membraan hechten, maar wél dat vrijgekomen exemplaren door de halfcirkelvormige kanalen zwerven, waar ze wervelingen veroorzaken die de hersenen als bewegingen interpreteren. In zijn garage knutselde hij van stukken regenpijp een model van het binnenoor in elkaar dat hij in verschillende standen kantelde, om een manier te vinden om de kristallen los te maken en ze uit de kanalen te loodsen naar een plek waar ze minder problemen zouden veroorzaken. Met die simpele methode bedacht hij een serie specifieke bewegingen met het hoofd, die hij op de behandeltafel kon uitvoeren. Dit werkte! Het kostte hem wel jaren om zijn conservatieve collega’s van het nut van de manoeuvre te overtuigen. Mensen konden gewoon niet geloven dat iets zo eenvoudig kon werken.

Wat is voor jou het beste medicijn?

Geen medicijn voorschrijven. Als iemand bijvoorbeeld een hoog cholesterolgehalte en hoge bloeddruk heeft, zou ik die eerder adviseren om 10 kg af te vallen, meer te bewegen en minder alcohol te drinken. En iemand met diabetes om af te vallen en minder suiker te eten…

Veel van onze medicijnen zijn ontwikkeld om het probleem te behandelen, zonder dat de ongezonde levensstijl veranderd hoeft te worden.

Dus je kunt nog steeds suiker eten, terwijl je een diabetespil neemt. Of een medicijn om je hoge bloeddruk mee te verlagen, maar ondertussen blijf je alcohol drinken en ben je non-actief. Deze medicijnen maken je lui en afhankelijk. Ik prefereer altijd om de ziekte te behandelen, door de bron van het probleem aan te pakken. Sommigen staan daar wel voor open (lachje).

Frustreert dat je niet? Dat je soms pillen moet geven, omdat mensen hun levenstijl niet willen veranderen?

Wel, ik zie mezelf niet als rechter. Maar ik wil mensen inderdaad het liefst beter maken. Het is gecompliceerd. Je kunt zeker gefrustreerd raken als iemand ziek is door alcoholmisbruik en zeggen: “je moet daarmee stoppen, want alcohol is niet goed voor je”. Maar zo’n verslaving komt van ergens. Ik ben niet in de positie om daarover te oordelen. Ik zal nooit de behandeling stoppen. Ik zal wel altijd -op de achtergrond- hetzelfde blijven herhalen: dat iemand beter zus of zo zou doen, om echt beter te worden. En dat ze het medicijn dan niet meer nodig hebben.

Er zijn veel mensen die de verantwoordelijkheid voor hun gezondheid liever uit handen geven aan een dokter?

Ja. Soms wil je naar iemand, die gespecialiseerd is, om te weten te komen of je iets ernstigs hebt; een kanker of tumor. Iemand die je vertrouwt, je gerust kan stellen en die je gidst. Dat is OK.

Wat ik soms doe als ik een patiënt goed ken en ik weet dat ze het kunnen verdragen: dan wissel ik van stoel.

De patiënt gaat op mijn stoel zitten en ik op die van hen en ik vraag: wat zou jij doen in mijn positie? Voor hun is dat een ongelooflijk gevoel. En dan vertellen ze het me! Je zou beter dit of dat doen… Ze zijn veel meer gemotiveerd, omdat ze zelf op het idee gekomen zijn.

Je geeft ze hun kracht terug!

Ja. Een patiënte wist zelf eigenlijk al wel wat er aan schortte, maar ze was nog niet klaar om de change te maken. Wat ze wel kon was mij vertellen wat ik zou moeten doen als ik haar was geweest. En dat werkte! Maar niet iedereen kan het aan om in een positie gezet te worden, waarin ze zelf verantwoordelijkheid mogen nemen voor hun eigen leven.

Hoe is jouw relatie met de dood?

Het grootste deel van mijn werk gaat over het vieren van het leven. Ik wil dat mensen zo veel mogelijk uit het leven (kunnen) halen. Als mensen vreselijke acné hebben, waardoor ze weinig zelfvertrouwen hebben of erge rugpijn, waardoor ze niet naar hun werk kunnen, dan is het mijn taak als dokter om deze mensen beter te maken, zodat ze hun leven vollediger kunnen leiden.

In relatie tot mijn patiënten ben ik ook veel zelfverzekerder dan vroeger. Ik praat veel directer met mijn patiënten over de dood, wanneer dat nodig is. Ik zeg meer rechtuit wanneer mensen uitbehandeld zijn en we niets meer kunnen doen. Of hoe lang mensen nog te leven hebben,… Dat heeft met ervaring te maken. Een onervaren dokter zal zich proberen te verstoppen achter een machine en iets zeggen in de trant van: “Oh, we kunnen vast nog wel iets doen…” Hoe meer ervaring ik krijg, hoe prettiger ik het vind om met mensen over hun (naderende) dood te praten en te vragen wat zij willen. Hoe opener en eerlijker je in het algemeen over de dood kunt praten, hoe gezonder dat voor een samenleving is. Het is beter wanneer mensen hun laatste dagen dicht bij hun familie en dierbaren, in hun huis kunnen verblijven, dan in een ziekenhuis aan een machine.

Wat is de belangrijkste boodschap die je met jouw boek wilt uitdragen?

‘Avonturen in de mens’ heeft de bedoeling om je te verwonderen en verbazen over het mirakel dat het menselijk lichaam is.

En als je er goed voor zorgt, zit het vol potentie en geschenken. Ik zou de geneeskunde graag weer in het hart van de menselijke samenleving willen plaatsen. En niet als iets dat enkel leeft in laboratoria, klinieken en universiteiten. Het moet allemaal niet zo moeilijk zijn.

Wat vinden je collega’s hiervan?

De collega-huisartsen waar ik nauw mee samenwerk, denken zoals ik. In het ziekenhuis waar ik werk zijn sommige collega’s het met me eens, anderen niet, ze zijn wat conservatiever. Maar dat lichaam en geest met elkaar verbonden zijn: daar staan veel artsen nu zeker voor open. Denken zoals Descartes, namelijk dat we vanaf onze kin naar onder toe alleen maar uit vlees en ‘leidingwerk’ bestaan, is niet langer gangbaar. Ook het belang van gezonde voeding en de invloed daarvan op onze fysieke en mentale gezondheid wint steeds meer terrein.

Wat waardeer jij het meest aan ‘dokter zijn’?

Mijn beroep is als een paspoort of loper, waarmee je deuren opent die anders gesloten zouden blijven; je bent getuige van iemands persoonlijke leed en verlicht het waar nodig. Ik voel het als een enorm privilege, dat ik mensen van alle rangen en standen, rijk en arm ontmoet. Het is een zeldzaam voorrecht om even welkom te zijn aan de wieg van een pasgeboren kind als aan een hemelbed waarin iemand op sterven ligt. Dat is het grootste geschenk van wat ik doe.

“Het leven is een zuivere vlam en we leven dankzij een onzichtbare zon binnen in ons.”

– Sir Thomas Browne – Hydriotaphia (1658)

 

“Mijn dank gaat vooral uit naar mijn patiënten. Zonder hen was ik een zeeman zonder oceaan.”

“Ik reis door het lichaam wanneer ik naar de longen van mijn patiënten luister, hun gewrichten beweeg of door hun pupillen naar binnen tuur. Me niet alleen bewust van elk individu en zijn of haar anatomie, maar van alle lichamen die ik in het verleden heb onderzocht.“

 

AUTEUR

Gavin Francis is huisarts in Edinburgh en schrijft voor The Guardian, The Times, London Review of Books en Granta. Met zijn boek ‘Empire Antarctica’ won hij in 2013 de Scottish Best Book of the Year.

 

Author: Gina De Groote

Uitgever en hoofdredactrice van het online platform met community We are the CHANGE, vroeger CHANGE-magazine. Auteur van het boek My CHANGE. Ook bezielster van het platform DoodGelukkig.

Commentaren