Lisette Thooft: “Eigen wijsheid is de enige ware wijsheid”
De spirituele inzichten van Lisette Thoof
Lisette, wat bracht je tot het schrijven van jouw laatste boek ‘Wie domme dingen doet, wordt wijs’?
De concrete aanleiding was niet zo spectaculair. Ik gaf een lezing voor een vrouwenclub met als titel ‘Tien geboden voor de vrouw van nu’. Na afloop dacht ik: hier zit een boek in! Maar ‘Tien geboden voor de vrouw van nu’ vond ik helemaal geen goede titel. ‘Geboden’… wie ben ik om geboden uit te vaardigen? Dat is helemaal tegen mijn eigen motto: eigen wijsheid is de enige ware wijsheid. Na een tijdje zoeken, kwam ik tot deze titel. Je moet weten, het boek is eigenlijk één grote knipoog. Het is een grote oproep tot relativeren: relativeer alles en vooral ook jezelf! Aan de hand van verhalen uit sprookjes en mythen en aan de hand van anekdotes uit mijn eigen leven illustreer ik dit.
Als je perfect op aarde was gekomen, dan hoefde je je niet meer te ontwikkelen, dan was er geen verhaal
Kan je boek in een paar kernboodschappen samengevat worden?
De eerste boodschap die erin zit, verwoordde ik daarnet al: eigen wijsheid is de enige ware wijsheid. De andere belangrijke boodschap is: leef het leven zoals het is, zet er geen onhaalbare verwachtingen op. Accepteer jezelf, anderen, en het leven zelf precies zoals ze zijn. Geniet ervan zoals het komt. Dat is zo belangrijk! Weet je, eigenlijk gaat het allemaal om het inzicht: als je gelukkig wilt zijn, moet je niet te perfectionistisch zijn. Perfectionisme is de vijand van het leven en van je levensgeluk. Want het leven is niet perfect. Of je zou kunnen zeggen: het leven is perfect mét alle imperfecties die er zijn. In zen moet je tien jaar op een kussen zitten om tot die levenswijsheid te komen; ik wil kijken of het misschien ook zonder al die discipline kan.
“Zelf kwam ik tot de conclusie dat vrijheid de essentie is van het mannelijke en liefde de essentie van het vrouwelijke”
Waarom vinden we het zo moeilijk om het leven te nemen zoals het komt, mét alle imperfecties?
Omdat we vol zitten met ideeën over hoe het leven zou moeten zijn, hoe je zelf zou moeten zijn en hoe een ander zou moeten zijn. Eigenlijk zijn dat slechts waanideeën. Het leven zelf, of het universum, of God of hoe je het ook noemen wilt, houdt van álles, precies zoals het is. Nu wij nog, zou ik zeggen! Laten wij ook van alles (proberen) te houden zoals het is. Dat wil niet zeggen dat je alles moet accepteren of dat je over je heen moet laten lopen. Helemaal niet! Maar wel dat je in principe bereid bent om ook de imperfecties van het leven te omarmen.
De inzichten die je beschrijft, lijken me het eindpunt van een lange weg. Hoe ben je daartoe gekomen?
Wel, voor mij voelt het zeker niet als een eindpunt. Ik ben nu zestig maar ik wil nog heel lang doorleren! Maar ja, het klopt, ik heb al een lange weg afgelegd. Mijn brandende belangstelling in het leven – de vraag waar ik mee op aarde kwam, zou je kunnen zeggen – is het verschil tussen mannen en vrouwen. Ik wou voor mezelf kunnen verklaren waarom er zo iets is als mannelijkheid en vrouwelijkheid en wat dat inhoudt. Zelf kwam ik tot de conclusie dat vrijheid de essentie is van het mannelijke en liefde de essentie van het vrouwelijke. Voor een gezonde ontwikkeling heb je beide nodig. Dus in principe is het de bedoeling dat je als vrouw ook je mannelijke kant, de vrijheid, omarmt en ontwikkelt en als man ook de vrouwelijke kant, de liefde. Dan ben je een heel mens. Dat is de kern van mijn levensfilosofie en daar heb ik ook boeken over geschreven. Maar, ik ben nu voor het eerst in mijn leven getrouwd, met de man met wie ik al elf jaar samenwoon. En ik begin te ontdekken: je kan wel een prachtig systeem ontwerpen, maar dat systeem is niet het leven zelf.
“Het is goed om te kijken hoe je nu – als volwassene – in jezelf die liefdevolle ouder kan ontwikkelen”
Het leven zelf is altijd slordiger, hoekiger en rommeliger dan de theorie. Ik besef nu: zelfs al heb je een prachtige theorie, ga daar geen perfectionistisch ideaal van maken! Loop niet voortdurend tegen jezelf te zeggen: laat ik nu vooral dit of dat doen of laten, en dan word ik heel wijs. Op die manier word je alleen maar ongelukkig! Nee, je bent op dit moment al helemaal goed zoals je bent. Je bent in ontwikkeling, elk moment ben je weer anders, en dat is allemaal goed.
?Nee, ik denk dat ik eerder op de spirituele weg ben gezet door mijn trauma’s, door de moeilijke dingen die ik als kind meemaakte. En eerlijk gezegd denk ik dat dat bijna altijd zo is. Zelfs de Boeddha raakte pas geïnteresseerd in spiritualiteit toen hij met lijden, met ziekte en dood geconfronteerd werd. Ik denk dat het juist de duistere kant van het leven is die ons op weg zet, op zoek naar het licht. In mijn leven was dat in elk geval zo. Ik ben zeer getraumatiseerd uit mijn jeugd gekomen. Ik werd als open kind, met een open emotioneel hart, geboren in een gezin waar iedereen afgesloten was. Dus er was niemand, in mijn gevoel was er niemand. Ik voelde me heel eenzaam en dat was lastig. In mijn volwassen leven ging ik dat compenseren door te veel van andere mensen te verwachten, vooral van mannen. Ik ging intensief in therapie en dat heeft me enorm geholpen. Ik ben ook heel dankbaar dat we op dit moment al die verschillende therapievormen tot onze beschikking hebben. Dat vind ik echt geweldig! Al die wijsheid van andere mensen en hun bereidheid om naar je te luisteren en je te spiegelen en wijzer te maken. Super!
In je boek beschrijf je op een bepaald moment de afdaling in het duister aan de hand van de mythe van de Soemerische godin, Innana. Kunnen we ook spiritueel groeien zonder af te dalen in die diepte?
Nee, dat denk ik niet. De afdaling naar de onderwereld is ook niet iets dat je één keer doet. Het is iets dat je heel vaak doet. Je kan het zelfs enkele malen per dag doen. Zodra je merkt: hé, ik was weer te bazig of te controlerend, bijvoorbeeld als vrouw tegenover je man, ook dan ervaar je een piepklein afdalinkje in je eigen onderwereld. Maar die afdaling kan ook een heel diepgaand, groot, eenmalig proces zijn. Je eigen schaduw onder ogen komen, is iets heel heftigs. Maar het moet wel gebeuren.
Gelukkig zijn er nu ook een heleboel spirituele of meer therapeutische richtingen die ons in ons lichaam laten zijn”
De hele les of kern waar ik het steeds over heb, is de volgende: Al die zogenaamde ongewenste elementen in het leven, ook je eigen ongewenste karaktereigenschappen, eigenlijk zijn die niet ongewenst, ze zetten ons juist in beweging. Als je perfect op aarde was gekomen, dan hoefde je je niet meer te ontwikkelen, dan was er geen verhaal. Het verhaal, elk verhaal, begint pas als er iets mis gaat. Stel je voor dat je een boek leest waarin alles goed gaat, wat een saai boek! Met je eigen leven is het net zo …
En toch hebben we zo veel moeite om die imperfectie te aanvaarden …
Dat klopt, maar ook dat heeft weer zijn functie. Als je, bijvoorbeeld als je bestolen wordt, zou denken: “wat kan mij dat schelen!” Dan snap je er niets van. In zekere zin moet je ermee worstelen, anders gebeurt er niets. Je moet je steeds afvragen: wat is mijn aandeel hierin? Wat spiegelt het, wat zegt het over mij? Waarom is dit mij overkomen? Dat is een hele goede vraag: waarom is dit mij overkomen? Geef maar antwoord. Ga maar nadenken: wat heb ik gedaan om te zorgen dat dit kan gebeuren? Of wat kan ik ermee doen, wat kan ik eruit halen?
Terug naar de domme dingen waar je in de titel van je boek naar verwijst, het leven is al zo imperfect, waarom moeten we ook nog domme dingen doen?
Tja, als je verlicht bent of perfect, is het niet nodig domme dingen te doen. Maar mocht je nog niet helemaal perfect zijn (wat ik veronderstel!), dan is het goed om jezelf met overgave op het leven te werpen en niet te bang te zijn om fouten te maken. Op die manier leer je namelijk veel meer. Wat is dan zo het domste dat jij al gedaan hebt? (lachend) Ik denk niet dat het een goed idee is om een hiërarchie van domheid aan te brengen in mijn leven. Ik kan je wel vertellen waar ik het meest spijt van heb gehad: ik was een jaar of vijf, ik was door mijn boze moeder naar buiten gestuurd en zat op de stoep te mokken. Een buurmeisje kwam langs en bood me een toffee aan. Ik weigerde, uit boosheid. Daar heb ik echt, letterlijk, jarenlang spijt van gehad. Een vriendelijk gebaar afwijzen en tegelijkertijd jezelf de troost van een snoepje onthouden, alleen omdat je boos bent op de hele wereld! Ik heb er veel van geleerd.
Als we iets doms doen, hebben we vaak de neiging onszelf daarvoor op de kop te zitten. Waar komt die neiging vandaan, denk je?
Ik denk dat dat veel met opvoeding te maken heeft. De meesten van ons kregen afkeuring of straf als ze iets doms deden. We leren nu steeds beter hoe onze kinderen op te voeden. We beseffen steeds meer: liefde is zorgen dat dit geliefde wezen kan worden wat het kan zijn. Maar dat gaat langzaam en met horten en stoten. Nog steeds zeggen ouders heel vaak tegen hun kinderen: je bent stout, je bent verkeerd, ga maar in de hoek staan, ga maar naar boven, ik wil je niet als je zo bent. Daardoor krijg je het idee: nu ben ik niet goed of hoor ik er niet meer bij. En dat is heel pijnlijk. Het is goed om te kijken hoe je nu – als volwassene – in jezelf die liefdevolle ouder kan ontwikkelen. Als er iets misgaat, zegt die liefdevolle ouder in jezelf: “Och, schatje, wat is het toch akelig voor jou dat het zo is misgegaan, we gaan eens kijken wat we kunnen doen om het op te lossen, en wees gerust, ik hou nog steeds van je!” Dat helpt! (lacht uitbundig)
“Al die zogenaamde ongewenste elementen in het leven, ook je eigen ongewenste karaktereigenschappen, eigenlijk zijn die niet ongewenst, ze zetten ons juist in beweging”
In je boek verwoord je verschillende van je spirituele inzichten. Eén daarvan is bijvoorbeeld de aansporing om laag bij de grond te blijven. Wat bedoel je daarmee?
Daarmee bedoel ik dat het belangrijk is je lichaam te bewonen, er echt in aanwezig te zijn. Vele spirituele ontwikkelingswegen wijzen ons in de richting van de geest en het geestelijke en dat zit toch daarboven in je hoofd. Gelukkig zijn er nu ook een heleboel spirituele of meer therapeutische richtingen die ons in ons lichaam laten zijn. Ik denk dat je zonder het lichamelijke aspect niet veel verder komt. Zo is het leven niet bedoeld. Wij zijn “Het is goed om te kijken hoe je nu – als volwassene – in jezelf die liefdevolle ouder kan ontwikkelen” “Het leven is perfect mét alle imperfecties die er zijn” “Zelf kwam ik tot de conclusie dat vrijheid de essentie is van het mannelijke en liefde de essentie van het vrouwelijke” “Het is goed zoals het is, je hoort erbij, je bent goed zoals je bent. Je wordt geaccepteerd en bemind” “Liefde is zorgen dat dit geliefde wezen kan worden wat het kan zijn” óók aarde. Je lichaam hoort bij de aarde, komt voort uit de aarde. Je hoort bij Moeder Aarde, dat is de ene helft van het bestaan.
Een andere belangrijke levensles in je boek is je toevertrouwen aan de lucht. Wat is het belang daarvan?
Ik heb net een boek gekocht met de titel ‘There is no god and he is always with you’. Dat vind ik prachtig. Ik word helemaal gelukkig van zo’n titel! God of het goddelijke is altijd bij je! Het leven is echt veilig, inclusief de dood, inclusief de pijn, inclusief alles. Het is veilig. Je hoort erbij, je bent er deel van. Er is niemand die er niet bij hoort, dat is de veiligheid van de lucht. Mijn eigen methode is om te zeggen: “Engel, geleide Geest, innerlijke gids, hoger Zelf of hoe je ook maar heet: help!” En dan komt er altijd hulp. Ik bid ook tot Maria, dat vind ik heel fijn. En dan vraag ik me wel eens af: is er ooit werkelijk een Maria geweest? Om daarna te beseffen: ja, het is de Maria in mij, die stralende aanwezigheid in mij, die kan ik te hulp roepen. Dat soort dingen doe ik allemaal. En tegelijkertijd wil ik het ook relativeren, ik geloof er niet op een absolute manier in. Maar ik ervaar wel dat het werkt. Dat is volgens mij vertrouwen op de lucht.
Zijn er in dat proces van je leren toevertrouwen aan de lucht belangrijke momenten geweest in je leven?
Ja, ik heb in mijn leven een aantal keer een religieuze ervaring gehad en dat was steeds als het heel moeilijk ging. De eerste keer was toen mijn broer stierf. Ik was vijftien, mijn broer was zeventien en hij stierf plotseling. Dat was een enorme klap in ons gezin. Niemand had het zien aankomen. Het was heel moeilijk. Niet lang daarna liep ik met de hond te wandelen, er was zo een mooie hemel, en opeens besefte ik iets belangrijks. In woorden was het toen: “ik zal altijd gelukkig zijn”. Wat letterlijk gezien onzin was, want ik ben daarna nog héél erg ongelukkig geweest, en toch was het waar. Het was het besef: ik ben gedragen en toevertrouwd. Dat was heel sterk, ik zal dat nooit vergeten. En later was er een episode in mijn leven – ik beschrijf het ook in mijn boek – waarin ik in het diepst van mijn ongelukkigheid, een soort engelachtige aanwezigheid ervoer die zei: “Je bent diep bemind. Alles houdt van je.” Eigenlijk komt het steeds op hetzelfde neer: het is goed zoals het is, je hoort erbij, je bent goed zoals je bent. Je wordt geaccepteerd en bemind.