Op het eerste gezicht Facsimile ISBN

Hoofdstuk I start met een bespreking van het begrip “onmiddellijke waarneming”, waarbij wordt uitgegaan van de vraag hoe het mogelijk is dat wij, ondanks de veranderlijkheid van ons netvliesbeeld, in zekere zin onveranderlijke dingen kunnen zien (betekenissen kunnen verlenen, patronen kunnen herkennen etc.). Allereerst wordt gerefereerd aan de idee van een onmiddellijke weerspiegeling van een geordende buitenwereld, zoals die voorkomt in alle gedachtengangen, waarin een na?ef (dat is niet verder vragend) onderscheid wordt gemaakt tussen geestelijk en zintuigelijk kennen. Via een reflectie op het begrippenpaar bewustzijn en werkelijkheid wordt tegenover de na?eve denkwijze (met betrekking tot de vorming van een beeld dat echter vervolgens toch weer moet worden gezien)het steeds meer postvattende idee gesteld, dat het onmiddellijke bewuste waarnemen in feite bestaat in de perceptuele operaties zelf.

Niet gecategoriseerd
Commentaren (0)
Voeg Commentaar toe