We kunnen allemaal lachen. Lachen kregen we mee bij de geboorte. Het is als baby onze eerste communicatie naar de buitenwereld. Kinderen lachen met alles en dus zeer veel op een dag. Iets grappig op tv, een grappige situatie op school of thuis, thuis. Als er een mop wordt verteld beginnen kinderen zelfs al te lachen nog voor de mop is uitverteld.
Door de alledaagse routine, deadlines, werking van de maatschappij verleren volwassenen het lachen. Spontaan en natuurlijk lachen komt niet meer vanzelf. Er komt een neplach tevoorschijn om de ander tevreden te stellen : ‘Kijk ik lach ‘!….
Bij een neplach wordt maar 1 spier gebruikt: de lachspier. Terwijl bij het spontane gelachen er 3 belangrijke spieren aan het werk zijn : de Lachspier – de Oogkringspier – de Grote Jukbeenspier
Van een neplach naar een echte lach. Doe de oefening!
Hou een spiegel voor jou of per twee tegenover elkaar en oefen de 3 spieren: lachspier – oogkringspier – grote jukbeenspier. Ervaar en voel het verschil van deze 3 spieren.
Speel dan met mondhoeken: naar beneden en naar omhoog. Wat is het gemakkelijkst? Naar beneden of mondhoeken naar omhoog?
Probeer vanaf nu te letten op de stand van de mondhoeken van al wie je pad kruist. Merk je dat de mondhoeken naar beneden staan, probeer dan de mini-lachoefening. Gegarandeerd dat je slaagt in je missie om de mondhoeken naar boven te brengen.
Het oefenen van de 3 lachspieren doe je zo :
1. De lachspier: strek je mondhoeken zodat je mond 1 lijn ‘ is.
2. De hogejukbeenspieren: trek je mondhoeken naar omhoog.. Je voelt dat je wangen bol worden
3. Oogspieren.. Is de 2 andere spieren samen met je ogen.
Voilà, zo maak je een aanstekelijke lach:)
Hahaha
Meer over lachcoach Anja Vandenbergh vind je in de CHANGERS-Gids.
Elke 1ste dinsdag van de maand is er gratis lachsessie van 12u00 tot 12u15.
Op 16 maart wordt Anja 50 en organiseert de Laughter Surprise Party.