Patrick Frans De Smet is componist en improvisator van spirituele pianomuziek. Zijn muziek heeft een therapeutische kracht. CHANGE woonde een concert bij, onderging een ‘individuele sessie’ en praatte met hem over hoe zijn muziek helpt de rust en liefde te vinden waar we allemaal naar op zoek zijn.
Jouw liefde voor de piano begon toen je vijf jaar was, na een bijna-doodervaring?
Ik was alleen met mijn moeder thuis. Terwijl zij buiten de was ophing viel ik uit de kinderstoel en belandde met mijn hoofd op de grond. Ik herinner me dat ik prachtige, enorm luide muziek hoorde en een gigantisch wit licht en schimmen zag. Tegelijkertijd kreeg ik het bericht binnen dat dit nog niet het moment was voor mij, dat ik nog heel veel te doen had en terug moest. Toen ik weer bijkwam liep ik naar de piano. Tot dan toe had ik alleen maar wat getingeltangeld, ik kon eigenlijk niks spelen. Ik ging aan de piano zitten, hield mijn handen erboven en voelde me als een marionet van wie de handen bestuurd worden. Vanuit het niets kon ik plotseling pianospelen. Je kan je de reactie van mijn moeder indenken toen ze binnenkwam!
Je speelt nog altijd zonder bladmuziek. Hoe kan dat?
Voor mij is pianospelen als een droom. Als je droomt zie je beelden, op die manier speel ik piano. Ik ga achter de piano zitten en kom in een bepaalde toestand of sfeer. Ik krijg beelden binnen die zich vertalen in handposities. Die maken een klank op de piano die perfect met de beelden overeenstemt. Spelen vanaf bladmuziek is van een heel andere dimensie, dat is als een boek lezen. Het is voor mij een enorme opdracht om dat wat ik gecomponeerd heb achteraf te beluisteren en daar een partituur van te maken. Dat is alsof iemand je wakker maakt en vraagt je droom op te schrijven.
Op mijn twaalfde heb ik aan de muziekschool gestudeerd, dan ben je wel verplicht een bepaald repertoire te reproduceren. Ofwel zoals het op papier staat, ofwel zoals de leraar het wil. Maar dat is niet echt mijn ding, ik kan het wel maar het vraagt een enorme inspanning.
Toen ik op de open dag van het conservatorium in Brussel aangaf dat ik de nadruk wenste te leggen op improvisatie zeiden ze:. ‘Als u naar het conservatorium komt mijnheer, dan gaat u spelen wat er op uw blad staat en wat wij u zeggen, en zeker geen improvisaties.’ Ik zag niet de mogelijkheid om daar mijn gave en creativiteit in kwijt te kunnen en vreesde er zelfs voor mijn creativiteit helemaal kwijt te raken. Dan zou ik gereduceerd zijn tot een robot die zoveel noten per seconde kan spelen, maar het contact met de spirituele dimensie van klank en de emotionele intensiteit van muziek verloren is.
Behalve pianist ben je al heel lang informaticus. Hoe ben je hier toe gekomen?
Ik deed de opleiding elektronica en informatica voornamelijk om te leren hoe ik mijn eigen muziek kon produceren. Het bood me tevens de gelegenheid om in mijn onderhoud te voorzien en dingen te kopen als microfoons, mengtafels, bandopnemers en computers om muziek mee op te nemen. Na mijn opleiding informatica was ik echter vooral aan het programmeren en voelde ik mij hoe langer hoe minder mens. Om iets te doen wat menselijker was ben ik de opleiding verpleegkunde gaan volgen. Ik ben daar met enorm veel idealisme ingestapt, maar kwam er achter dat de ziekenhuiswereld net zo goed een bedrijf is waar mensen standaardprocedures ondergaan en echte menselijke interactie ontbreekt. Ik probeerde dit te doorbreken door patiënten die er erg aan toe waren mijn muziek te laten luisteren. De reacties waren zo positief dat ik het aan de verpleegkundigen en artsen vertelde. Die reageerden afkeurend en zeiden dat dit niet mijn taak was.
Toen ik mijn studie had beëindigd had ik twee keuzes: de verpleegkunde in of terug naar de elektronica. Op dat ogenblik betaalde elektronica beter en trok de techniek mij meer dan de ziekenhuiswereld waar ik zo in teleurgesteld was. Zo ben ik uiteindelijk informatica consultant geworden. Daarnaast organiseerde ik mijn eigen pianoconcerten
‘Pianospelen is voor mij reiken naar de hemel.
Deze piano maakt dat mogelijk, die is als een poort naar de hemel.’ Hij zet een engeltje van bergkristal, op de piano.’ Die neem ik altijd mee’, glimlacht hij. De symboliek daar achter ontgaat mij niet: zijn muziek wordt tenslotte ook wel engelenmuziek genoemd.
We gaan naast elkaar achter de piano zitten. ‘Ben je klaar voor de individuele sessie?’ vraagt Patrick. Hij opent uitnodigend zijn handen. Ik knik en leg mijn handen in de zijne. Zo blijven we een tijdje zitten, met gesloten ogen. Als ik voel dat hij mijn handen loslaat open ik mijn ogen en zie hoe de handen van Patrick, die nog altijd zijn ogen gesloten heeft, automatisch hun weg naar de toetsen vinden. Dan begint hij te spelen en de eerste hoge, lichte klanken kriebelen in mijn oor.
Terwijl hij speelt ben ik mij zeer bewust van de klanken maar voel ik mij tegelijkertijd enorm verbonden met alles om mij heen: de eerste herfstbladeren die buiten van de bomen dwarrelen, een vogeltje dat ik buiten hoor fluiten, de bladeren van de planten die in de wind bij de openstaande ramen heen en weer wiegen.. Als Patrick stopt met spelen heb ik geen idee hoe lang het geduurd heeft en voelt het alsof ik ontwaak uit een prettige slaap. ‘Dit ben jij’, zegt Patrick met tranen in zijn ogen. ‘De lichtheid en vriendelijkheid die ik voelde hebben mij erg ontroerd. Ik heb het licht in je ogen weergegeven met deze klanken’. Hij speelt nogmaals de lichte, hoge tonen van het begin. Dan vraagt hij: ‘En hoe was het voor jou?’
Er schiet van alles tegelijk door mijn hoofd: heel fijn, prachtig, schitterend, zo mooi, indrukwekkend..maar uiteindelijk zeg ik maar een ding: ‘Woorden schieten hiervoor tekort.’ Patrick lacht: ‘En nou moet jij je eigen ervaring gaan beschrijven voor CHANGE!’
In hoeverre wijkt jouw concert af van een gewoon pianoconcert?
Er is geen programma, want ik weet van tevoren zelf niet wat ik ga spelen. De sfeer en de energie van de mensen in de zaal bepalen dit. Ik vang die direct op. Ik ga eigenlijk in een soort meditatie, ik vraag aan boven: ‘laat mij spelen wat voor deze mensen vandaag goed is.’ Als ik contact maak met boven vloeit er iets. Alsof je aan zee bent en met je voeten aan de rand van het water staat. Eerst komen er kleine golfjes waar je makkelijk overheen kan stappen. Maar naarmate je dieper gaat kan dit niet meer. Dan komt er een grote golf en is het aan jou: ga je erin of ga je terug naar het strand? Op dat ogenblik kies ik ervoor me door die grote golf te laten meenemen en explodeert de improvisatie. Het voelt als een golf van klanken waarvan ik niet weet hoe lang het duurt. Soms moet iemand mij er achter de coulissen echt op wijzen dat ik moet stoppen. Ik ben op zo’n moment helemaal vertrokken, heb geen besef van tijd, ruimte of plaats.
Wanneer was het moment dat je besefte dat je een zielenopdracht te vervullen had?
Tijdens een van mijn concerten kwam ik dokter Eduard van den Bogaert tegen. Hij was enorm geïnteresseerd in mijn manier van spelen en vroeg me om muzikale begeleiding te geven bij zijn voordrachten. Dit heb ik tien jaar lang gedaan en in die tijd gebruikte hij mijn muziek steeds vaker om patiënten emotionele ondersteuning te geven. Pas toen besefte ik me ten volle (AHA-MOMENT) dat er een kracht in mijn muziek zit die mensen kan helpen en ben ik individuele sessies gaan geven. Nu begeleid ik zowel gezonde mensen die niet goed in hun vel zitten, als patiënten.
Hoe werkt zo’n sessie?
Ik zet mij samen met die persoon aan de piano en neem zijn handen. Door zijn energie te voelen krijg ik iets door van boven speciaal voor die persoon en gaan mijn vingers als vanzelf over het klavier. Wat de muziek doet gaat veel verder dan de eerste, vaak emotionele, reactie. Veel mensen voelen zich beter en soms slaat de medicatie, die voorheen geen effect had, ineens aan. En de werking blijft niet lokaal, er gebeuren dingen rond die persoon die kilometers ver effect kunnen hebben. Het zet zaken in beweging die een synchroniciteit hebben waar je het einde niet van kent.
Ik heb ooit een man begeleid die al jaren zijn eigen moeder niet meer wilde spreken of zien. Tijdens een sessie speelde ik een melodie die zijn moeder vroeger ook altijd voor hem scheen te spelen. Toen hij na de sessie thuiskwam stond zijn moeder ineens voor de deur en hebben zij zich verenigd. Dat zijn zulke rare dingen, dat vind ik prachtig.
Welke reactie heeft je het meest geraakt?
De reactie op de individuele begeleiding van kankerpatiënten. Eer ze bij dokter Eduard komen zijn ze al opgegeven door de reguliere geneeskunde. Mijn muziektherapie gaat dan meer over naar stervensbegeleiding. Ik ben daar niet voor opgeleid, maar kan wel zeggen: ‘Ik ben dood geweest, ik ben ginder geweest. Ik ben niet bang om te sterven, voor mij is het een opluchting als ik mocht teruggaan, echt waar. Voor mijn familie is dat misschien moeilijk maar zelf zou ik daar geen probleem mee hebben.’
Dus tegen iemand die aan het sterven is kan ik oprecht zeggen: ‘Vertrouw erin, het is ginder in orde, het is daar goed. Laat mij u even met mijn muziek meenemen en laat mij u doen aanvoelen wat u te wachten staat.’ En dan die mensen afscheid zien nemen, in vrede, dat die strijd over is, ze niet meer bang zijn om te sterven. Dat ik die angst kan wegnemen vind ik het mooiste wat ik ooit gedaan heb.
Journaliste Inez van Goor deelt haar ervaring:
Op de dag dat Patrick zijn concert geeft in het Sint Jansbergklooster in Zelem schijnt de zon uitbundig. Het licht weerkaatst op de zwarte openstaande vleugel van de Fazioli-piano midden in de zaal. De keuze voor de Fazioli is een heel bewuste. ‘Deze piano wordt in drie jaar tij
[kader]
Een bezoeker van het concert vertelt: ‘Dit was heel intens, het gaat heel diep. Patrick maakt een verbinding met de hemel en dat doet iets met het bewustzijn. Dokter van den Bogaert, heeft mij al eens naar hem toegestuurd om rustiger te worden. Ik ervoer veel stress in die tijd, ik had een huilbaby. Ik luister de muziek nu nog steeds om rustiger te worden en ook mijn baby wordt er rustiger van.’
Een andere bezoeker zegt: ‘Het voelt heel warm en ik voel heel veel liefde. Het verveelt ook niet, het kan blijven doorgaan. Bij gewone concerten heb ik het vaak al na tien minuten gehad. Het is alsof het er niet is maar het is er we